Over de niet-commerciële pers in Vlaanderen

Detail uit de kaft van het Memori onderzoek naar niet-commerciele pers in Vlaanderen (Eric Goubin 2014)

“Weinig bekend, maar groot qua omvang en bereik”: dat zijn de kernbevindingen van het Memori-onderzoek naar de niet-commerciële periodieke pers in Vlaanderen (hieronder vindt u het management summary, een pdf van 388 kB). Het brengt voor Vlaanderen een heel ander en meer divers tijdschriftenlandschap in beeld dan gebruikelijk, met bladen als Klasse, de Bond, Natuur.blad, Boer&Tuinder, Kerk&Leven, Visie, S-magazine, … Het onderzoek brengt een overzicht van de oplages van deze bladen, en schetst de eigenheid van en de uitdagingen voor dit soort pers. Memori realiseerde dit verkennend onderzoek in opdracht van de persfederatie Medianetwerk Plus (ex-VUKPP), dat het opnam in z’n jaarboek.

De grootste publieksdekking vinden de onderzoekers bij de tijdschriften van mutualiteiten en vakbonden alsook bij de onderwijsbladen van de Vlaamse overheid. Ze worden gevolgd door Kerk&Leven en door de bladen van grote ledenverenigingen als De Gezinsbond en OKRA. In de lijst van niet-commerciële tijdschriften in Vlaanderen (blz. 44-45 van het dossier, een pdf van 5,1 MB) zien we de volgende publicaties van overheden:

  • #02. Klasse voor Ouders, oplage 700.000
  • #10. Maks, oplage 200.000
  • #11. Klasse voor Leraren, oplage 190.000
  • #14. Yeti, oplage 134.000
  • #20. Fedra (personeelsmagazine federale overheid), oplage 88.000
  • #35. Weliswaar, oplage 35.241
  • #41. 13 (personeelsmagazine Vlaamse overheid), oplage 37.000.

(Onderin de managementsamenvatting vindt u ook de top 50 van de Vlaamse tijdschriften met de 27 niet-commerciële bladen in het rood.)

Onderzoeker Eric Goubin (Memori / Thomas More Mechelen): “Meer dan de helft van het Vlaamse tijdschriftenlandschap en 27 bladen in de top-50. Dat is het aandeel van het niet-commerciële blad in het Vlaamse tijdschriftenlandschap. Maar het is een gigant in de schaduw. Je vindt er zelden iets over in de wetenschappelijke literatuur of de vakpers. Een deel van de verklaring hiervoor ligt in het feit dat het merendeel van deze bladen niet opgenomen wordt in de vooral op adverteerders gerichte CIM-statistieken. […] Net als bij de commerciële bladen toont zich bij de niet-commerciële tijdschriften een dalende oplagetrend, zij het niet over de hele lijn en aan een trager tempo.

Een hoge oplage, allemaal goed en wel, maar worden deze bladen ook gelezen? Jazeker, zo blijkt, al is niet elke abonnee een lezer. Hoe zwakker de band met de organisatie, hoe groter het aantal abonnees – tot 15 à 20 % – dat het blad zelden of nooit inkijkt. Hoe sterker die band, hoe grondiger het lezen. Niet enkel belangstelling speelt hierbij een rol, ook de levensfase waarin de lezer zich bevindt. Die blijkt zeer bepalend voor de thema’s waarin men geïnteresseerd is en voor de tijd die men aan de bladen spendeert. Deze bladen

  1. brengen in vergelijking met de ‘gewone’ pers aanvullende informatie,
  2. behandelen doelgroepen die elders minder aan bod komen,
  3. bieden de lezer de mogelijkheid tot engagement,
  4. hebben soms een spirituele dimensie en
  5. dragen bij tot een kwaliteitsvolle vrijetijdsbesteding.

Deze vijf componenten geven aan deze tijdschriften een democratisch surplus in onze samenleving. De waardengedreven pers vervult op die manier een rol die klassieke pers niet of in mindere mate kan opnemen.”

Het onderzoek geeft de uitgevers van dit soort bladen zes aanbevelingen mee:

  1. Beter integreren en onderling afstemmen van gedrukte, digitale en mondelinge communicatiekanalen.
  2. Werk maken van een kostenefficiënte en duurzame aanpak: meer info op maat van de abonnees, en wegfilteren van de niet-lezers.
  3. Nog meer aandacht ontwikkelen voor eigentijdse concepten: moderne en frisse vormgeving, meer betrekken van lezers, meer aandacht voor crossmediale benaderingen.
  4. Ruimte maken voor onderlinge samenwerking tussen deze niet-commerciële uitgevers, die doorgaans ook geen concurrenten van elkaar zijn, met het oog op kruisbestuiving.
  5. Zichzelf blijven: lezers herkennen en erkennen het engagement en de waarden in de waardengedreven tijdschriften. Ze beseffen dat dit geen onafhankelijke, neutrale en seksloze bladen zijn, en ze waarderen die eerlijkheid. Zo weten ze door welke bril gekeken wordt, zelfs al zijn ze het niet altijd eens met die waarden en bijhorende accenten.
  6. Anders blijven. Bovendien appreciëren lezers net datgene wat deze bladen anders maakt dan de commerciële pers: het bieden van overzicht, van wat meer diepgang en duiding, van nichespecifieke informatie door tijdschriftenmakers die dicht bij hun publiek willen staan. En dat allemaal in een doorgaans bevattelijke taal.

Dit artikel verscheen eerder elders – op 2014-10-16.

Getagged ,

Bedenkingen? Aanvullingen? Correcties? Lof? Reageer!

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.